Triggerfinger / Springvinger

In de handpalm lopen pezen die de spieren van de onderarm verbinden met de toppen van de vingers en de duim. Zij zorgen voor het buigen van de vingers en de duim en zo kunt u een vuist maken. Deze pezen lopen vanaf het midden van de handpalm door een soort tunnel van bindweefsel (ook wel peesschede of pulley-systeem genoemd). Door de gladde wand van deze tunnel kunnen de pezen soepel glijden en ook zorgt deze tunnel ervoor dat de pezen tegen het bot aan blijven liggen. Een triggerfinger ontstaat wanneer de ingang van deze tunnel stug en stijf wordt en het steeds moeilijker voor de pees (of pezen) wordt om soepel door de tunnel te bewegen. Dit leidt tot een plaatselijke irritatie en een zwelling in de pees. Het normale, soepele glijden van de buigpees tijdens buigen en strekken van de vinger raakt zo (nog verder) verstoord. Aanvankelijk kan de pees met enige moeite nog wel langs de plaats van irritatie getrokken worden, maar dit is dan meestal erg pijnlijk. Er ontstaat een vicieuze cirkel van irritatie, zwelling, hokken en opnieuw irritatie. Soms komt de vinger uiteindelijk helemaal vast te zitten ('op slot') en kan deze niet meer gestrekt of gebogen worden. Met hulp schiet hij dan weer los. Dit bewegingspatroon lijkt erg op dat van een vinger die de trekker (in het Engels: 'trigger') van een pistool overhaalt. Vandaar de benaming 'triggerfinger'. Een echte oorzaak is meestal niet aan te geven. Het kan komen door overbelasting of een ziekte (suikerziekte of reuma), maar meestal wordt het gewoon veroorzaakt door stugger en stijver worden van het steunweefsel in de hand naarmate men ouder wordt.

Klachten en verschijnselen

  • Pijn aan voorzijde van de hand, net onder het begin van de vinger
  • De vinger hapert bij het strekken, en schiet da in een keer door
  • In sommige gevallen blijft de vinder in de gebogen stand staan en lukt het niet meer deze te strekken
  • Het onderste deel van de vinger kan gezwollen aanvoelen

Behandelingsmogelijkheden                                                              
In eerste instantie kan een triggerfinger goed behandeld worden met een ontstekingsremmende injectie (corticosteroïden) ter plaatse van de ingang van de buigpeestunnel. Deze injectie kan gelijk bij het eerste poliklinische bezoek gegeven worden,  maar geeft gemiddeld slechts in 50% van de gevallen een blijvend, goed resultaat. Bij een trigger-duim of in geval van suikerziekte als oorzaak wordt eerder besloten tot een operatie, omdat de kans op blijvend succes van de inspuiting nog lager is. Bij de operatie, een ingreep onder plaatselijke verdoving, wordt het begin van de buigpeestunnel open-geknipt om zo meer ruimte te maken voor het soepel glijden van de pezen.

De kans dat na operatie opnieuw een triggerfinger ontstaat is slechts 3%. Als een patiënt erg huiverig is voor een injectie of een operatie, kan een nachtspalk overwogen worden. 
 
Na de operatie
Het is verstandig dat u de eerste dagen de arm in een mitella draagt. Het drukverband kan na enkele dagen worden verwijderd. In het verband begint u al met het gedoseerd buigen en strekken van de vinger. In het begin gaat dit wat moeizaam maar na enkele dagen verloopt het steeds beter. De klachten die u tevoren had, zijn na de operatie heel vaak meteen verdwenen. De hechtingen kunnen na zeven tot tien dagen worden verwijderd. Het litteken blijft vaak langer gevoelig. In de meeste gevallen 
is geen handtherapie nodig. Echter in sommige situaties zijn er toch redenen om bij een handtherapeut behandeld te worden. Dit kan onder andere zijn omdat er sprake is van overgevoeligheid en/of een stug litteken, aanhoudende pijnklachten en/of kromstand van de vinger. Samen met u stelt de handtherapeut de behandeldoelen vast.
 
Wat zijn de risico's?             
Na een injectie is er een uiterst geringe kans op infectie. Ook na een operatie is er een kans op infectie of bloeding, echter ook deze kans is zeer klein (0.5%). 

Afspraak maken?

Neem contact met ons op:


BEL DIRECT:

0475 - 46 84 94





Sports-Experience nu ook via Whatsapp te bereiken